Pétillant naturel: pét-nat. Wat is het?
Een hippe mousserende wijn maar wel eentje met een geschiedenis die teruggaat tot de 16e eeuw.
Bij een wijn met bubbels denk je al snel aan champagne. Maar champagne is prijzig. Er is maar relatief weinig van en de vraag is groot. En als je bedenkt dat slechts 8% van de mousserende wijnen champagne is, kom je al gauw tot de conclusie dat er heel veel meer soorten mousserende wijn zijn. Zoals pétillant naturel, misschien wel beter bekend onder de afkorting pét-nat.
Benieuwd naar de verschillende methodes om mousserende wijn te maken, onderaan meer hierover. Nu eerst meer over pét-nat.
Mousserende natuurwijn
Pét-nat popt overal op. Het past in de trend van natuurwijn. Het is namelijk mousserende natuurwijn. Maar wat is het precies en hoe wordt het gemaakt? Het wordt gemaakt volgens de méthode ancestrale, de oudste methode om mousserende wijn te maken. Uitgevonden door monniken in 1531. Door nog fermenterende wijn te bottelen in een fles met kroonkurk, gaat de fermentatie door in de fles. De aanwezige gisten eten de nog aanwezige suikers en zetten deze om in alcohol, bij dit proces ontstaat koolzuur. Et voila; bubbeltjes in de wijn. Het natuurlijke broertje of zusje van champagne zou je kunnen zeggen.
Anders dan bij champagne, waar de wijnboer zich aan héél veel regels moet houden (druivensoort, rijpingsduur etc), zijn er geen regels voor pét-nat. Daarom vinden veel natuurwijnboeren het erg leuk om pét-nat te maken. Ze kunnen er op los experimenteren. Er bestaan witte, rode, oranje en rosé pét-nats. Van een enkele druifsoort tot gedurfde assemblages. Meestal zijn het lichte wijnen met wat minder bubbels dan andere mousserende wijnen. Wijnboeren maken het met plezier en het resultaat is dan ook een wijn die je drinkt voor je plezier. Niet te complex en ingewikkeld, wel vlot, feestelijk, gevaarlijk lekker én betaalbaar!
Wanneer drink je het?
Een pét-nat is verfrissend en opwekkend; een perfecte kick-starter voor de avond. Maar wij drinken het ook graag ‘s middags in het weekend, omdat het vaak wat lager in alcohol is kan dat prima. En als je na een lange zit aan tafel met veel witte en rode wijn even niet meer weet wat je moet drinken: pét-nat is your friend!
Zin gekregen in pét-nat? Bekijk ons aanbod:
Maurice 2022 - Alexandra et Olivier Mavit
Méthode traditionnelle (méthode champenoise)
Champagne wordt altijd volgens deze methode gemaakt. Maar ook in de rest van de wereld wordt veel mousserende wijn op deze manier, ook wel méthode champenoise genoemd, gemaakt. Het begint met het maken van een stille wijn, de basis wijn. Om deze stille wijn een bubbel te geven, wordt de wijn gebotteld samen met liqueur de tirage, dit is een mengsel van wijn, suiker en gist. In de fles komt nu, geholpen door de liqueur de tirage, een tweede gisting op gang, koolzuur ontstaat hierdoor en omdat dit plaatsvindt in een afgesloten fles, kan de koolzuur niet ontsnappen. Voilá: bubbeltjes in de wijn. Na een periode van rust, wordt het bezinksel (drab van vaste stoffen die vrijkomen bij de vergisting) uit de fles gehaald, de fles iets aangevuld met stille wijn en suiker, liqueur d’expédition. Tot slot volgt de bekende champignonvormige kurk en een muselet. Dit laatste is het ijzeren kapje die je altijd precies zes keer een halve slag nodig heeft om te openen.
Méthode ancestrale
De oudste methode om mousserende wijn te maken. Per toeval ontdekt door de monniken in 1531. Tot hun schrik zagen ze reeds gebottelde flessen wijn, belletjes ontstaan. Wat was hier gaande? De monnikken hebben per ongeluk wijn gebotteld die nog niet volledig gefermenteerd was. In de fles komt dus wijn die nog niet ‘af’ is. Er zijn nog gisten en suikers aanwezig. Deze gaan in de fles verder aan het werk, dat wil zeggen: de gisten eten de suikers op, de wijn fermenteert verder. Bij dit proces komt koolzuur vrij. Normaal ontsnapt dit, maar omdat de wijn al in de fles zit, kan het nergens heen en ontstaan er bubbeltjes in de wijn.
Tankmethode (cuve close)
Prosecco en veel mousserende wijn uit de nieuwe wijnwereld wordt volgens deze methode gemaakt. Ook hier wordt eerst een basis wijn gemaakt. Een stille wijn zonder bubbeltjes. De wijn blijft in de tank en daar wordt een mengsel van suiker en gist aan toegevoegd. De tweede vergisting waarbij koolzuur ontstaat (= bubbels in de wijn) vindt niet plaats in de fles, zoals bij de méthode traditionelle, maar in een afgesloten tank.